Als je het hebt over een kilometervreter, dan heb je het over Sergeant-Majoor Harry Bakhuis. Hij kreeg pas na 132 dagen zijn 90 dagen batton uitgereikt. Eerder was er nagenoeg geen gelegenheid. Eigenlijk zou hij H.I.D. (Hoofd Inwendige Dienst) worden in Santici, maar hij werd toch geplaatst op de stafcompagnie als bijrijder op een zau. De eerste acht weken van zijn uitzending is hij zo'n beetje overal geweest. In spannende situaties is hij overal goed doorheen gekomen, al ging het soms maar net goed. Een dag na de val van Srebrenica kwam hij in de enclave. De aanblik van zoveel vluchtelingen doet hem toch wel wat. "'s Nachts werd ik uit mijn bed gehaald door een collega die mij op de eindeloze stroom wees", aldus Harry. "Dat maakte een gigantische indruk op mij." Plotseling kwam er een vreemd bericht binnen. "We kregen te horen dat er twintig man medisch personeel de enclave uit mocht. We dachten eerst dat er een typefout was gemaakt of zo. Later bleek dat het echt waar was. Die twintig man kon eindelijk, twee en een halve maand later de enclave verlaten." Op de terugweg is de genezerik voor het eerst echt in actie gekomen. "Door het slechte water, en de bacteriën die overal in de lucht zweven raakte zeker driekwart van de konvooibemanning ziek. Bij de een duurde het maar een paar dagen, anderen hadden er drie dagen last van. In dat konvooi kreeg ik trouwens ook de bijnaam "Dokter Pleister". Toch heb ik naar mijn weten geen pleisters uitgedeeld, maar goed." Het konvooi was op die terugweg trouwens nog wel slachtoffer van een roofoverval. "De inzittenden van de laatste drie à vier werden gedwongen hun wapens, vesten, en soms persoonlijke bezittingen zoals foto-toestellen afgeven. De MB van de beveiligingsploeg werd zelfs door de rovers meegenomen. Gelukkig gebeurde er verder niets. De tweede keer dat hij in de enclave kwam was dat om Dutchbat op te halen. "Dat was een super-ervaring. Dat wij daar kwamen betekende voor hen dat ze eruit konden." Na een rit van twintig uur kwamen ze aan in Zagreb. Daar was het wel een overdreven media-spektakel. Van de jongens waarmee hij die lange konvooien heeft gereden, heeft Harry het AAT-diploma ontvangen. "Ze zeiden dat ik inmiddels meer een AAT-er was dan eentje van de GNK." Belangrijk vindt Harry het, dat iedereen zich eerst met zijn eigen werk bezighoudt, alvorens commentaar op een ander te geven. "Je moet het gewoon gezellig houden. Dan is het hier best uit te houden.
Een hele rij tenten, aan- en afvliegende helikopters, kermende gewonden. Aan dit soort dingen dacht Kpl Marco Kleefman toen hij hoorde dat hij op de BHP, de Bataljons Hulppost, zou komen. Ook had hij gedacht dat hij wat meer zou rijden. Helaas, hij zit het grootste gedeelte van zijn tijd op de compound. Toch vindt hij het geen tegenvaller. "Ik ben op rit geweest. En we hebben een leuke groep. Het gekke is misschien wel dat je blij bent wanneer je patiënten hebt, omdat je dan weer eens wat te doen hebt. Vaak hoor je het commentaar van:" De BHP doet toch niets". Maar er moet eens iets gebeuren. Dan is iedereen toch dolblij dat wij er zijn." Het medisch personeel krijgt regelmatig herhalingslessen om de technieken bij te houden. Zo wordt bijvoorbeeld het aanleggen van een infuus herhaald omdat dit een belangrijk onderdeel in de hulpverlening kan zijn. Hij wijst erop dat mensen in een vreemd land voorzichtig op hun gezondheid moeten zijn. "Het water heeft hier niet de kwaliteit van thuis en in de lucht zweven ook allerlei bacteriën die in kleine wondjes kunnen komen en infecties kunnen veroorzaken. Daarom, heb je een wondje, kom dan even naar de BHP of naar je medische voorziening op je compound. Wij kunnen er snel iets aan doen."
L08/T16... waarom dit verschil maken? Met uitzondering van de "zittenblijvers" zijn jullie allen quasi gelijktijdig aan de specifieke opleiding begonnen die aan deze uitzending vooraf ging. Wij waren de eersten die echt Log/Tbatters waren. Onze voorgangers brachten tradities mee, goed of minder goed. Wij moesten zelf bepalen welke tradities we zouden overnemen en welke niet. Is dit niet bewust gebeurd, na urenlange discussies en vergaderingen, dan is het zeker wel gegroeid op spontane wijze. Voel je ons bataljon echter niet aan als geheel, dan hoef je je daarom niet ongelukkig te voelen. Het feit fysisch verdeeld te zijn over verschillende werk- en leefplaatsen heeft daar zeker toe bijgedragen. Met uitzondering van de GNK, die van alle konvooien thuis was, werd het leven trouwens per compound beleefd. Een gemeenschappelijke doelstelling hadden we echter allemaal: onze periode maximaal benutten om, in het belang van het bataljon, de VN en van ons beider landen, zo efficiënt en veilig mogelijk te werken in een aangename omgeving. Dat is ongetwijfeld gelukt. Efficiënt niet louter op gebied van uw specialiteit (of bouwsteennummer), maar evenzeer op het gebied van het sociale leven. Zonder initiatieven, vrijwilligers en personen die naar perfectie streven kan een drie-eenheid als de onze niet optimaal functioneren.